header blog

Spanje, here we were!

20-08-2017

spanje

Spanje, here we were!

Onze eerste vakantie met z’n vieren. We zijn er al aan zo aan gewend met zijn vieren -als team- te opereren. Toch is het bijzonder, na jaren met z’n vijven te zijn geweest ben ik nu de aanvoerder. 

Afgeteld hebben we de dagen tot vertrek. Weken voordat de vakantie van de jongens zou beginnen, hoorde ik oudste al mompelen ‘kheb zo’n zin in Spanje..’ Jongste begon ook al: ‘zouden we weer iedere dag met z’n allen eten?’Reikhalzend keken ze uit naar de nacht van vertrek. De avond voor vertrek heeft Jongste nog een beker van het jeugd tennistoernooi bij ons in het dorp naar binnen geharkt: 2e prijs in de dubbel in zijn smurfen-categorie. Trots als Grote Smurf was ie. Sluitstuk van de week. Met een hart vol van de winst konden we richting de zon. 

Auto was snel ingepakt, maar vóórdat alles erin zat: 12-jarige puberende-oudste: maham, waar ligt mijn zwembroek? Mam, ik neem die Icons-trui mee. ’Jongen, het is daar iedere dag 27 graden, die trui heb je echt niet nodig. Wat je nodig hebt zijn zwembroeken.’ Ja, maar die heb ik niet. Jij koopt niet diegene die ÍK wil! Middelste pakt zonder vragen te stellen, zonder morren en piepen zijn tas in. Binnen tien minuten staat die tas bij de voordeur, klaar om ingeladen te worden. Jongste heeft ‘zijn mand’ al ingepakt. Alles zit erin: zijn kleding, zwembroeken, zijn zeer geliefde blauw-met-wit-gestreepte-badslippers-maat-mini en zijn knuffels. ‘Meer heb ik niet nodig, mam’, zegt hij met grijns op zijn gezicht. 

Toch iets te laat naar bed die avond. 03.00h stond de wekker met een geplande vertrektijd van een half uur later. Donker. Stilte buiten. Het is 03.55h, motor is gestart, we rijden weg, over het knerpende grind. Klinkt harder dan overdag. Jongens zijn nog moe, maar euforisch. De rest van de euforie wordt bewaard voor die avond. Mam, als we er zijn, doe ik mijn zwembroek aan en ga ik als eerst zwemmen’, zegt jongste nog voordat hij in slaap valt. Halverwege België is iedereen weer verzonken in een diepe slaap. Ik rijd het zonlicht tegemoet!

Na 7 uur rijden en ruim 700 kilometer verder schakelen mijn hersens uit. Ik voel ze wegzakken in een stand die ik niet kan gebruiken achter het stuur. ‘Jongens’, zeg ik, ‘we gaan even parkeren en ik móét echt even, een dik half uur, mijn ogen sluiten. Ik kan mij niet meer concentreren op het verkeer, mijn hersens stoppen ermee.’ Maar mam, hoe kan dat nou, dat je hersens het niet meer doen? Je zit en hoeft alleen maar te sturen. Je hoeft niet eens gas te geven met die cruise control, constateert Jongste. Na een klein uur zijn hersens weer zo fit als een hoentje en vervolgen we onze weg. Iets later hoor ik Jongste mompelen dat ie het zo zielig vindt voor mama dat zij zo veel kilometers alleen moet rijden. Ik bedank hem in stilte ;-)

We zijn er, San Père Pescador, 19.00h. De vlaggen van de camping zwaaien ons een warm welkom. ‘Hehe, eindelijk mam, we zijn er’, roepen ze. De jongens kunnen niet mee wachten. Korte incheck en enkele minuten later staan we naast ons huisje voor de komende tijd. De warmte valt als een zachte deken over mij heen. Ik denk aan een heerlijk glas rosé. Op de veranda. Mahaaaam, waar zijn de handdoeken, we gaan zwemmen! Pak jij de auto even uit en denk je dan aan die handdoeken? Dat glas laat nog even op zich wachten..

Veertien en een extra dag bij vrienden, in hun huisje op de camping, -zodat we op zondag konden vertrekken in verband met de aangekondigde zwarte zaterdag- hebben we het heerlijk gehad. Zon, zee, strand, rosé, witte wijn, met vrienden, kletsen, zelfs goede gesprekken, lezen, niets doen, uitjes naar Figueres en de supermarkt, zwembad, ijsjes, bbq, de dagelijkse vraag ‘wat-eten-we-vanavond-en-bij-wie’, visjes op de plaat en lange gezellige avonden. Twee weken heerlijke Spaanse zon en warmte is een zegen voor lijf en leden. Wat hebben we genoten met z’n allen! Het was fantastisch.

Ochtend van vertrek. 7.45h rijden we onder de slagboom door. De vlaggen van de camping zwaaien ons uit. Even later begint het te regenen, dikke druppels uit een donker grijs wolkendek kletteren op de voorruit. Jongens liggen binnen een mum van tijd weer te tukken. Mijn hersens zijn fit, ondanks na een nacht in de slaap-waakstand geslapen te hebben. Twee weken zon en niets hoeven heeft mijn bovenkamer goed gedaan. Na een paar honderd kilometer piept Oudste ‘mam, mag de airco uit, ben een beetje misselijk’. Alle alarmbellen gaan af, zeg hem dat hij de zak van zijn croissant maar moet gebruiken als hij moet spugen. En zo geschiedde. De péage-betaal-stop is in zicht waarna ik de auto parkeer. Een volle kotszak is een feit en gaat linea recta de Franse container in. Ieder jaar kan ik de klok erop gelijk zetten dat we een koststop van Oudste hebben. Dit was de beste in jaren. Zonder zooi, zonder paniek, zonder gedoe. 

We zijn een zak cakejes en enkele honderden kilometers verder. Het is tegen vijven. Maagjes knorren, maar zeuren niet. Ik vraag Jongste en Middelste uit te kijken naar een Grote Gele M. Enthousiast wordt mijn verzoek in behandeling genomen. ‘Bij sortie 14 moeten we eraf, mam’, roept Jongste al snel. Middelste echoot mee. Sortie 14 genomen, stoplichten, kruising en een Burger Koning op de hoek. Ik kan niet meer wachten en gaan voor de rode variant. De gele M is voor een andere keer. Gegrom vanaf de passagiersstoel. Ik rijd recht op het Burger Doel af. Geen weg meer terug.  We staan bij de bestelzuil en de baklap van Oudste zakt verder naar beneden: ik-wil-hier-niet-zijn-dit-lust-ik-niet-strategie zet hij in. Weigeren te willen, weigeren te bestellen. Uiteindelijk eet hij smakelijk mee en zet hij een ruilhandel van kipnuggets op met zijn broer. Pubers, poeh.

De avond begint te vallen, de zon zakt langzaam weg aan mijn linkerzijde. Moe van de spelletjes ik-zie-ik-zie-wat-jij-niet-ziet, begint Middelste het lied  ‘wat zijn ze lekkerrrr, wat zijn ze grootttt, 20 centimeterrrrr, Brabants worstebrood’ in te zetten. Het begin van een dik uur klieren, gieren en geiten. En voorbode van een diepe slaap die gaat toeslaan bij de heren. Ervaring. 

Er ontstaat een hevige discussie over een vlekje op het absurd bruine been van Middelste. ‘Mam, ik heb een purmerend-vlek, ja zo noem je dat. Dat heet zo hoor’. Nee, dat heet anders ik-weet-alleen-niet-meer-hoe, antwoord Jongste. ‘Mam. Maham! Mammaaaaaa! Dit is toch een purmerend-vlek, kijk dan!’  Whut?!  Ik antwoord dat achterom kijken en autorijden niet zo’n goede combi is om veilig thuis te komen. ‘Ja dat snap ik, maar kijk dan! Dit ís een purmerend-vlek’, probeert Middelste weer.  In een nano-seconde werp ik een blik naar achteren en constateer een pigmentvlek. ‘Ohhh, ja’ zegt purmerend-vlek houder met een scheef lachje. De slaap slaat toe. 

23.45h. We zijn thuis. 1300 kilometer geleden zaten we nog in een warm Spanje. Een gek gevoel is dat. Ik til Jongste uit zijn stoel naar bed, een paar meter lood in mijn armen. Ik leg hem neer en hij rolt zich op als een slak in zijn huisje. Hij doet nog een oog open en zegt ‘mam, jij hebt ons alléén heen en terug gereden naar Spanje en naar huis. Jij bent in ieder geval geen pussy!’ 

Dit artikel delen:

mies
nmv
adr

Deze website maakt gebruik van cookies

Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer

Sluiten